Rotsvlinder - Lasiommata maera   E: Large Wall Brown D: Braunauge F: Le Némusian

2020 Rotsvlinder

De rotsvlinder komt voor in verschillende leefgebieden. Meestal gaat het om warme plekken tegen of bij rotsen en schrale graslanden of ruigten langs bosranden. Deze vlinder kan echter ook voorkomen op vochtige graslanden en ruigten langs bossen. De vlinders hebben veel nectar nodig en bezoeken hiervoor graag paarse of roze bloemen van onder andere distels. De eitjes worden afgezet op de bladeren van grassen, waaronder Holcus (witbol), Agrostis (struisgras), Calamagrostis (struisriet) en andere soorten. De rupsen overwinteren halfvolgroeid in een graspolletje. De verpopping egbeurt onderin de vegetatie. De rotsvlinder vliegt in een generatie in het noorden en in twee generaties in het zuiden van zijn verspreidingsgebied.  Komt in vrijwel heel Europa voor tot 68 gr. NB in Scandinavië. Ontbreekt in ZW-Spanje, Z-Portugal, grote delen van België, Nederland, Groot-Brittannië, NW-Duitsland, Denemarken, Balearen, Corsica, Sardinië en Kreta. Vliegt van zeeniveau tot 2000m.

 

Vliegtijd: april, mei, juni, juli, augustus, september.
Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux: In Nederland en Vlaanderen dwaalgast, in Wallonië kwetsbaar, onder andere in Ardennen en Eifel.