Weegbreemot - Pyrausta despicata    E: Straw-barred Pearl  D: Olivbraune Zünsler  

2020 Weegbreemot

Waterleliemot - Elophila nymphaeata  E: Brown China Mark  D: Seerosenzünsler   F: Hydrocampe du potamot

2022 Waterleliemot

Buxusmot - Cydalima perspectalis  E: Box tree moth  D: Buchsbaumzünsler  F: La Pyrale du buis

2018 Buxusmot

2021 Buxusmot

2022 Buxusmot

2017 Purpermot - Pyrausta purpuralis  E: Pyrausta purpuralis  D: Purpurrote Zünsler  F: la Pyrale pourprée

2019 Bruidsmot - Sitochroa palealis  E: carrot seed moth  D: Möhrenzünsler

2019 Scherphoekvedermot - Amblyptilia acanthadactyla

2020 Gewone grasmot - Chrysoteuchia culmella  E: Garden grass-veneer  D:Rispengraszünsler  F:Crambus des jardins

2020 Wilgenstippelmot - Yponomeuta rorrella  E: Willow ermine moth  F:  L'Hyponomeute du Saule

2020 Pinokkiomot - Synaphe punctalis

2020 Rode eikenlichtmot - Acrobasis tumidana

Strooiselmot - Endotricha flammealis  E: Rose-flounced tabby  D: Geflammte Kleinzünsler 

2021 Strooiselmot

2022 Strooiselmot

2020 Vetmot - Aglossa pinguinalis  E: Grease moth  D: Fettzünsler

In de Nederlandse taal zijn er meerdere benamingen voor deze insectengroep in gebruik: kleine vlinders, microvlinders, micro-nachtvlinders, microlepidoptera of de oudere term motten. Zij kennen dezelfde cyclus als de gewone vlinder: ei, rups, pop en vlinder; de morfologie en levenswijze verschilt niet van de gewone vlinder. Microlepidoptera is een kunstmatige (ongeplaatste en niet monofyletische) groep binnen de Lepidoptera. De soorten hebben over het algemeen een spanwijdte van minder dan 20 mm, en zijn dus moeilijker te identificeren door externe fenotypische markeringen dan macro-lepidoptera (de grotere vlinders, zoals dagvlinders). Zij tonen een aantal leefstijlen die niet aanwezig zijn bij de grotere soorten vlinders, maar dit is niet een essentieel kenmerk. Binnen de volkstaal verdeelde men al sinds de 19e eeuw de Lepidoptera gewoon in kleinere en grotere of in meer-primitieve en minder primitieve-groepen: respectievelijk de Microlepidoptera en Macrolepidoptera. Verschillende families binnen de Lepidoptera zijn op deze wijze dus ingedeeld in macro's en micro's. De superfamilies Zygaenoidea, Sesioidea en Cossoidea die normaal gesproken in het algemene spraakgebruik worden samengevoegd met "macro" behoren officieel tot de micro's. In Nederland zijn deze soorten echter al langere tijd tot de macro's gerekend. Wereldwijd is de groep van de microlepidoptera aanzienlijk groot: 37 van de ongeveer 47 superfamilies omvat micro's. Deze superfamilies zijn over het algemeen minder populair, omdat de meeste families zo ontzettend groot en divers zijn. Een aantal bekende cosmopolieten of ubiquisten zijn de meelmot, bruine huismot, witkopmot en de pelsmot.
In Nederland zijn er 46 families bekend, waarvan de Xyloryctidae echter een exotische familie betreft zonder inheemse vertegenwoordigers. Uit Nederland zijn er ongeveer 1470 soorten inheems. Deze kleine vlinders zijn vooral actief in de late schemering, 's nachts en een aantal soorten zijn echter dagactief. Het rupsenstadium kan plaatsvinden als mineerder (veel kleine soorten), als hout- of stengelboorder, vrij levend op plantonderdelen, in een spinsel of in gallen.

Bron: Wikipedia