De iepenpage leeft op plaatsen waar enkele iepen bij elkaar staan. Dit kan in het bos zijn, maar ook vrijstaande iepen zijn geschikt, soms zelfs in het centrum van grote steden. Er zijn zelfs populaties bekend, die maar één enkele boom ter beschikking hebben. De eitjes worden aan de basis van knoppen tegen het hout gelegt. De vlinders hebben een voorkeur voor knoppen aan het eind van takken aan de buitenkant van de boomkroon van Ulmus (iepen). Het ei met daarin de jonge rups overwintert. In de lente verlaat de rups de eischaal en verbergt zich in een bloemknop, die ze dan oppeuzelt. Er worden alleen knoppen en bloemen gegeten, geen bladeren. Niet bloeiende iepen zijn daarom niet geschikt als waardplant. De verpopping vindt of op de boom of in de strooisellaag onder de boom plaats. De iepenpage vliegt in één generatie per jaar.

De iepenpage komt voor van Z-Scandinavië tot het uiterste noorden van Spanje. In Groot-Brittannië beperkt tot het zuiden. Ontbreekt op de mediterrane eilanden behalve Sicilië en in Europees Turkije. Vliegt van 100 tot 1300m.

Vliegtijd: juni, juli, augustus.
Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa.
Status Benelux: In Nederland ernstig bedreigd, in Vlaanderen en Wallonië onvoldoende gekend.