Boswitje  -  Leptidea sinapis   E:  wood white  D:  Senfweißling  F:  Piéride de la moutarde

2020 Boswitje

Tegenwoordig wordt het boswitje opgesplitst in twee soorten, Leptidea sinapis (het boswitje) en Leptidea reali (het verborgen boswitje), die in het veld niet te onderscheiden zijn. De verspreiding van deze soorten is onduidelijk, hun levenswijze is overeenkomstig. Het boswitje is een fragiele, tere vlinder die voorkomt op vochtige, warme graslanden bij bossen en struwelen. De eitjes worden afgezet op verschillende soorten Lathyrus en Lotus (rolklaver). Het zijn dunne, spindelvormige eitjes, die niet moeilijk te vinden zijn. De pop is een bleekgroene gordelpop. De overwintering vindt plaats als pop. Het boswitje komt in het noorden van zijn verspreidingsgebied in een generatie voor. In het midden vliegt het in twee generaties en in het zuiden zelfs in drie generaties.   In grote delen van Europa wijdverbreid en algemeen. Niet in de centrale gebieden van Scandinavië, Schotland, N-Engeland en N-Duitsland. In Denemarken beperkt tot Bornholm. In België beperkt tot het zuidoosten en enkele kalkgraslanden in het oosten. In Nederland onregelmatige standvlinder in Zuid-Limburg. Binnen het verspreidingsgebied van het boswitje komt lokaal het verborgen witje voor in Spanje (Cuenca, Albarracin, Cantabrisch gebergte), Z- en O-Frankrijk, Z-België, N-Zwitserland, Z-Polen, Slovenië, Kroatië, Tsjechië en Z-Zweden. Het voorkomen van het verborgen witje is waarschijnlijk grotendeels nog onbekend door verwisseling met het boswitje. 

 

Vliegtijd: maart, april, mei, juni, juli, augustus, september.                                                                                      Status Europa: Soort is thans niet bedreigd in Europa.                                                                                               Status Benelux: In Nederland onregelmatige standvlinder, sinds 1992 weer terug, in Vlaanderen met uitsterven bedreigd, in Wallonië kwetsbaar.